Binnenkort geen verwarming meer nodig?
De mens is goed op weg om op 100 tot 200 jaar tijd een hoeveelheid fossiele brandstoffen zoals aardgas, steenkool of aardolie te verbranden, waar de natuur miljoenen jaren voor nodig gehad heeft om ze te produceren uit plantaardig en dierlijk afval. Aldus komt een enorme, onnatuurlijke hoeveelheid kooldioxide in de lucht vrij. De natuur zal opnieuw miljoenen jaren nodig hebben om ze terug tot fossiele brandstof om te zetten. En het enige wat de mens kan doen om dit proces te versnellen of althans de negatieve effecten te neutraliseren, is het aanplanten van meer bos.
Die koolstofdioxide vormt in de atmosfeer een laag om de aarde die vergelijkbaar is met het glas van een serre. Ze laat de warmtestralen van de zon wel door, maar de teruggekaatste warmte van de aarde niet. Zo veroorzaakt het broeikas- of serre-effect een geleidelijk opwarming van de aarde. Dit zou een verstoord klimaat opleveren, wat als gevolgen kan hebben het stijgen van de zeespiegel, overstromingen, meer windhozen en stormen, mislukte oogsten, enz...
Net als het soms wel eens moeilijk is voor meteorologen om het weer te voorspellen, is ook deze verwachte klimaatverandering nog steeds onderwerp van discussie onder wetenschappers. Het broeikaseffect wordt evenwel steeds meer het voordeel van de twijfel gegund. Daar heeft de recente toename van opmerkelijke weerfenomenen zeker toe bijgedragen. Naast records inzake windhozen en overstromingen, is er bijvoorbeeld het feit dat in West-Europa de laatste 10 jaar de warmste van de vorige eeuw waren. Er is ook daadwerkelijk een opwarming van de volledige aarde vastgesteld. Alleen is het voor sommigen nog niet duidelijk dat de oorzaak daarvan het broeikaseffect is en niet een natuurlijke schommeling in de aardtemperatuur.
De vraag of we binnenkort dan geen verwarming meer nodig zouden hebben is bijzonder luguber wanneer we ons de gevolgen van een broeikaseffect indenken. Met een milieu dat al sterk onder druk staat, kan een klimaatverschuiving het uitsterven van soorten ten zeerste versterken. Dit des te meer omdat de mens talrijke barrieres heeft opgeworpen, die een natuurlijke migratie van planten- en diersoorten als reactie op een klimaatverschuiving letterlijk inperken. Voor vele mensen in de Derde Wereld vormt een verhoogd aantal natuurrampen uiteraard een verschrikkelijk perspektief, maar deze kunnen hier evengoed in Europa toeslaan, vooral als stormen. En gezien de hele wereldeconomie zware schade van een broeikaseffect zou kunnen ondervinden, is het zelfs voor wie het milieu koud laat logisch er iets aan te doen. Al zullen er natuurlijk altijd zijn die denken ook daar voordeel uit te kunnen halen.
Het effect van broeikasgassen op het milieu
Het belangrijkste broeikasgas is koolstofdioxide (CO2). Het zou verantwoordelijk zijn voor 55 tot 60 % van het broeikaseffekt. Het wordt voornamelijk geproduceerd bij de verbranding van fossiele brandstoffen, maar ook ontbossing is een belangrijke faktor. De verbranding van fossiele brandstoffen zou op wereldschaal gezien voor 75 % verantwoordelijk zijn voor de CO2-emissies, ontbossing voor 25 %.
Het tweede broeikasgas is methaangas (CH4). Het ontstaat via gaslekken, het rotten van afval en uit de verteringsgassen van dieren en mensen. Alhoewel een molecule methaan ongeveer 40 maal sterker op het broeikaseffekt inwerkt dan een molecule kooldioxide, is de verspreiding in de atmosfeer veel geringer.
Het derde belangrijkste broeikasgas vormt de groep van de CFK’s, de chloor-fluor-koolwaterstoffen. Deze zijn beter bekend als ozongassen, die een gat in de ozonlaag "vreten". Maar ze veroorzaken ook een niet onbelangrijk broeikaseffekt. Ze worden (of werden) voornamlijk gebruikt in koelkasten, spuitbussen en de produktie van polystyreenschuim.
Verwarming en het broeikaseffect
De relevantie van de huishoudelijke verwarming tav. de globale problematiek van het broeikaseffect is erg hoog. In de Europese landen staat ze voor 20 tot 35 % van de totale CO2-produktie. Binnen elk milieubeleid moet de reduktie van de emissie van kooldioxide door verwarming dus een absolute prioriteit zijn.
Produktie en gebruik van aardgas als brandstof draagt daarenboven bij tot het broeikaseffect via methaan-lekken. Het is ons op dit moment onbekend welk percentage van het geproduceerde aardgas doorheen dit proces in de atmosfeer terecht komt. Gelukkig stimuleert het brandgevaar tot het maximaal vermijden van gaslekken, maar bijvoorbeeld bij het aanmaken van gaskachels of fornuizen ontsnapt meestal wel wat gas.
Hernieuwbare brandstoffen dragen niet bij tot het broeikaseffect
De bij verbranding van een hernieuwbare brandstof als hout vrijgestelde kooldioxide past binnen de natuurlijke koolstofkringloop. Verbranding van kool of afgeleide produkten is immers een volkomen natuurlijk proces, dat zich ook in ons lichaam afspeelt. Het laat het overgrote deel van de dierlijke wezens toe om door planten geaccumuleerde zonne-energie in zich vrij te stellen. Waarna de planten het weer opnemen als grondstof voor de fotosynthese.
In konkreto zal kleinhout en houtafval, door allerhande verrrottingsmechanismen, toch afgebroken worden tot koolstofdioxide als het niet wordt gebruikt door de mens. Het verbranden hiervan brengt dus niet meer kooldioxide in de lucht dan van nature toch zou gebeuren. Deze natuurlijke, gedeeltelijk anaërobe (zuurstofarme) verrottingsprocessen produceren overigens ook een belangrijke hoeveelheid methaan, dat als broeikasgas per molecule veel schadelijker is dan kooldioxide. Bij verbranding gebeurt dit niet.
Evengoed betekent de verbranding van gekapt hout geen bijdrage tot het broeikaseffect. Ten minste, in zoverre nieuwe bomen worden aangeplant voor het toekomstige houtverbruik. Dat wordt al lang als de economische en ecologisch taak van de bosbouwer gezien en vertegenwoordigt in Europa ook de gangbare praktijk. De nieuw opgroeiende bomen nemen dan een gelijke hoeveelheid kooldioxide op als werd vrijgesteld bij de verbranding van hun voorgangers. Dat is ongeveer 950 Kg CO2 per kubieke meter hout. Slechts met een schijnbare vertraging levert de verbranding van kaphout dus een netto nulbijdrage tot het broeikaseffekt. Omgekeerd kan een verhoogde aanplanting van bos een enorme hoeveelheid CO2 uit de atmosfeer doen verdwijnen. Op de vraag of wereldwijd zowel als in Nederland of België wel genoeg bos beschikbaar is om hout als warmtebron te kunnen vooropstellen, wordt ingegaan in de delen toekomst van biomassa en duurzame bosbouw.